Woodstock en het namaak-koninkrijk @NCRegister Kevin Turley

HomeGeloof en LevenWoodstock en het namaak-koninkrijk @NCRegister Kevin Turley

Commentaar: “Woodstock was geen vrede en liefde… Tegen de tijd dat het allemaal eindigde, waren de slechtste kanten van onze natuur naar boven gekomen.” -Roger Daltrey

K.V. Turley  Blogs – 19 augustus 2019 – Drieënvijftig jaar geleden kwam er een einde aan Woodstock.

Het rockfestival dat werd gehouden op een boerderij in de buurt van Bethel, in New York, was begonnen op 15 aug. 1969. Vier dagen later kwam het tot stilstand. Het was succesvol geweest in het aantrekken van grote aantallen jonge mensen voor wat was aangekondigd als drie dagen van “vrede en muziek”. (In werkelijkheid liep het een dag uit.) De organisatoren hadden er op gerekend dat er hooguit 150.000 mensen zouden komen opdagen. Uiteindelijk kwam het aantal bezoekers van wat bekend zou worden als “Woodstock” meer in de buurt van 450.000.

Het festival was een financiële ramp – in het begin althans. Er waren zoveel mensen komen opdagen dat er chaos ontstond. Zelfs pogingen om de kaartverkoop in goede banen te leiden mislukten. Uiteindelijk zagen de organisatoren zich genoodzaakt aan te kondigen dat het festival “gratis” was. Wat vervolgens wel geld opbracht was de documentairefilm van het festival. ‘Woodstock’was een kassucces en won ook in 1970 de Oscar voor Beste Documentaire. Na verloop van tijd schiep de film een legende.

Op het scherm werd alle wanorde en waanzin van dit chaotische festival omgetoverd tot hoe het was voorgeschoteld: een viering van de tegencultuur. In de afgelopen vijf decennia waren de meeste mensen die over Woodstock hebben gehoord, niet in de buurt toen het plaatsvond. In plaats daarvan zijn hun indrukken gebaseerd op de officiële filmversie. Die weergave van Woodstock is volledig vertekend. Bezoeken van het festival werd uitgedragen als een soort tegenculturele pelgrimstocht om de nieuwbakken god van ‘vrede en liefde‘ die in Bethel te vinden was te aanbidden.

Iemand die er wel bij was, was Roger Daltrey van de Engelse band The Who. “Woodstock was geen vrede en liefde,” vertelde hij onlangs aan de New York Times. “Er was een verschrikkelijke hoop geschreeuw en gegil gaande. Tegen de tijd dat het allemaal voorbij was, waren de slechtste kanten van onze natuur naar boven gekomen. Mensen schreeuwden tegen de promotors; mensen schreeuwden om betaald te worden. We moesten betaald worden, anders konden we niet terug naar huis.”

Over Woodstock wordt vaak in één adem gesproken met de al even mythische ‘Summer of Love‘ die naar verluidt in de zomer van 1967 plaatsvond in steden als San Francisco en Londen. Retrospectieve seculiere hagiografie ziet deze zomer als het begin van het moderne alles-moet-kunnen tijdperk. De moderne media zien het daarom als iets dat het vieren waard is. Woodstock is onderdeel geworden van deze verhaallijn over de jaren zestig.

Natuurlijk staat zo’n verhaalversie op geen enkele manier gelijk aan wat er werkelijk gebeurde in Amerika en daarbuiten. Dit verzonnen verhaal ziet dan ook geen verband tussen de zomer van 1967, Woodstock en het Grand Guignol (red.: horror podiumkunst) dat in de straten van Amerika werd opgevoerd en op het avondjournaal werd gevolgd.

Men zou kunnen stellen dat 1967 het begin markeert van een decennium dat rijk is aan rampen voor de Verenigde Staten. Er waren rellen in het thuisland, een oorlog in het buitenland. Er was de herinnering aan een president die was vermoord, terwijl spoedig een andere president ten onder ging als gevolg van zijn eigen dwaasheid. Corruptie heerste, de openbare zeden stortten in, moordaanslagen werden steeds gangbaarder, pornografie legaal, abortus een recht. In die jaren liet Hollywood alle terughoudendheid varen in ruil voor de vergunning om het geweld en het morele verval op het scherm af te beelden dat zich in de straten van het land afspeelde rond de toen leeglopende bioscopen.

De chaos – zowel logistiek als moreel – van Woodstock wordt, in het normale verhaal, met niets van dit alles in verband gebracht. Kort na het evenement zag Time magazine het rockfestival als een nieuw begin dat Amerika zou kunnen veranderen. Op 15 september 1969 plaatste Life magazine het “peace and love” modderbad – het regende flink tijdens Woodstock – op de voorpagina. Het Life-artikel over het rockfestival volgde op een artikel over de gruwelijke Manson-moorden die een week voor de ondervonden “liefde en vrede” in de staat New York plaats hadden gevonden.

Een misschien duidelijker voorbeeld van de invloeden die aan het werk waren in de Amerikaanse tegencultuur, deed zich enkele maanden later voor in Californië. Het Altamont rockfestival was georganiseerd en aangekondigd als het “Woodstock van de westkust”. De Rolling Stones traden op als hoofdact, en de plaatselijke afdeling van de Hells Angels was belast met de “beveiliging”.

Toen de Stones het podium betraden, was te zien dat Mick Jagger zijn shirt met de Griekse letter Omega had versierd. Het is een letter die “het einde” aanduidt. Aan de zijkant van het podium zat die avond Timothy Leary, de zelfbenoemde goeroe van het decennium, aanwezig om de voortgang te “zegenen” en getuige te zijn van de laatste “tuning in”. Die avond moest een soort eindpunt aantonen.

Op 8 december 1967 brachten de Rolling Stones een album uit met de titel Their Satanic Majesties Request (red.: Verzoek van Hunne ‘Satanische’  Majesteiten), nadat ze het tijdens de Summer of Love hadden opgenomen. Een jaar later was Sympathy for the Devil het eerste nummer van de band op het podium van Altamont. Het nummer presenteert een merkwaardige dans door de geschiedenis, waarbij de identiteit van de verteller uiteindelijk aan het eind van het lied wordt onthuld. We moeten hem bij zijn naam noemen: Lucifer. Toen deze naam werd uitgesproken in de Californische nacht, brak er onmiddellijk een opstootje uit voor het podium. Aanvankelijk negeerde de band het. Maar het hield aan. De Stones stopten met spelen en Jagger zei: “We hebben altijd … er gebeurt iets heel grappigs als we met dat nummer beginnen.”

Daarna kwam de menigte nooit meer tot rust; zelfs de band was zenuwachtig. Het volgende nummer begon, maar toen stopte de muziek abrupt. Want op dat moment waren de Rolling Stones getuige van het einde van een leven toen enkele van de Hells Angels een jongeman doodmepten.

Wat bekend kwam te staan als de tegenculturele beweging was de voorhoede van de seksuele revolutie. De Summer of Love, Woodstock en Altamont zijn slechts de middelen waarmee aspecten van die revolutie nog steeds worden verheerlijkt, ook al was, en is, het nog steeds een revolutie die even dodelijk is als elke andere oorlog en met, achteraf bezien na een halve eeuw, evenveel slachtoffers.

Is het louter toeval dat het tegenculturele festival Woodstock begon op het feest van Maria Tenhemelopneming? Of dat Altamont werd gehouden rond het feest van de Onbevlekte Ontvangenis? Of dat het oorspronkelijke lijflied van de hippies van de zomer van 1967 en daarna – San Francisco (Be Sure to Wear Flowers in Your Hair) – werd uitgebracht op 13 mei, het feest van Onze Lieve Vrouwe van Fatima?

Er zijn veel van dergelijke “toevalligheden” qua tijdstip met betrekking tot dat cruciale decennium die wijzen op de werkelijke krachten die aan het werk waren, een decennium dat cultureel, sociaal en vervolgens politiek leven gaf aan en vervolgens de kroon zette op zo veel facetten van de cultuur van de dood waarmee we, helaas, vandaag de dag nog steeds leven.

Het kwam dan ook niet als een verrassing te vernemen dat er dit jaar een hippie-bedevaart met terugkeer naar Woodstock werd voorgesteld om de 50e verjaardag te markeren. Het kwam ook niet als een verrassing te vernemen dat een dergelijke pelgrimstocht het loodje legde onder een zee van bittere geschillen en rechtszaken.

Het echte probleem voor degenen die een pelgrimstocht ‘terug’ naar Woodstock willen maken, is dat het nooit heeft bestaan. Het was een modderig veld met bijna een half miljoen jonge mensen, van wie velen onder invloed van drugs luisterden naar rockmuziek via een slecht omroepsysteem met een tekort aan voedsel en toiletten. Om de waarheid te zeggen, het werd niet eens op Woodstock gehouden, maar in de buurt, bij Bethel. Maar zoals zoveel mythen uit de jaren zestig is ook de legende die sindsdien over het festival is verspreid, volkomen misleidend. De recente poging om “terug te keren” naar Woodstock is net zo gefabriceerd, en nep, als het oorspronkelijke evenement in 1969 was.

De christen heeft hier geen blijvende stad. In plaats daarvan zijn we pelgrims op weg naar ons ware thuis, een eeuwig koninkrijk met de Koning der Koningen aan het hoofd. Woodstock daarentegen, wat het toen en nu vertegenwoordigde, was, en is nog steeds, even namaak als het koninkrijk van waaruit al zulke vervalsingen voortkomen.

K.V. Turley (Kevin)  is de Verenigd Koninkrijk correspondent van het Register. Hij schrijft vanuit Londen.

Bron: Woodstock and the Counterfeit Kingdom| National Catholic Register (ncregister.com)

Wilt u meer lezen van bijvoorbeeld ‘Kevin Turley’? Klik dan hier .

wilt u meer lezen over ‘Seksuele Revolutie‘? Klik dan hier, of gebruik een van de andere ‘tags’ bovenaan deze post.  

Keywoorden: | 1967 | Alles-moet-kunnen tijdperk | Altamont Festival | Jaren zestig | Kevin Turley | Koninkrijk op aarde | Liefde | Maria Ten hemelopneming | NCRegister | Rockfestivals | Roger Daltrey | Seksuele revolutie | Summer of Love | Tegencultuur | Vrede | Vrede en Liefde | Woodstock  

AANVERWANTE ARTIKELEN
spot_img

Actueel