60 jaar Vaticanum II: een nieuwe impuls voor de missie-activiteit van de Kerk

28 oktober 2025 – Paus Leo XIV nadert Tor Vergata in Rome per helikopter op zaterdag 2 augustus 2025. Foto: Vatican Media

COMMENTAAR: Met het decreet ‘Ad Gentes’ wilde het Tweede Vaticaans Concilie nieuwe energie geven aan de inspanningen van de Kerk om het evangelie te verspreiden

Pater Joseph ThomasCommentaren

Het begin van de bespreking van het decreet over de missie-activiteit van de Kerk door het Tweede Vaticaans Concilie op 6 november 1964 had een bijzondere plechtigheid. Paus Paulus VI besloot van de gelegenheid gebruik te maken om een van zijn zeldzame bezoeken aan de vergaderzaal van het Concilie te brengen. Met dit gebaar gaf hij uiting aan zijn overtuiging – zoals hij in zijn toespraak tot de concilievaders zei – over het “bijzondere belang en de omvang” van het onderwerp waarop de aandacht van het Concilie nu zou worden gericht.

Zoals hij verder opmerkte, klonk het gebod van Christus om het evangelie te verkondigen op een bijzondere manier door in het eigen ambt van de paus en van de “opvolgers van de apostelen” of de bisschoppen. Aangezien de redding van de wereld “afhing” en “afhangt” van de vervulling van dit gebod, wilde het Concilie op een bijzondere manier “nieuwe wegen”, “nieuwe methoden” en een nieuwe “inzet” vinden voor deze immense taak.

De ontwerptekst die het Concilie diezelfde dag zou gaan bespreken, had al een lange en kronkelige weg afgelegd. Om het immense werk van Vaticanum II te vereenvoudigen, had de coördinerende commissie van het Concilie de commissie voor missie-activiteiten opgedragen een eerdere tekst terug te brengen tot slechts enkele stellingen: 14 in het ontwerp dat aan het Concilie werd voorgelegd. Dit was deels te wijten aan het feit dat een theologisch perspectief op de missies al aan bod kwam in de constitutie over de Kerk, het toekomstige Lumen Gentium.

De Taiwanese bisschop Stanislaus Lo Kuang erkende bij de toelichting van het ontwerp aan het concilie dat veel concilievaders zich misleid voelden door de beknoptheid van de herziene tekst. Bisschop Lo Kuang legde uit dat een uitgebreidere beschrijving van de missie niet mogelijk was in het licht van het besluit van het bestuursorgaan van het Concilie. Toch merkte hij op dat de postconciliaire commissies meer uitgebreide aanwijzingen konden geven en dat in de tussentijd “een paar woorden” voldoende zouden zijn om de concilievaders te inspireren om hun missionaire plicht te begrijpen.

Uit het debat in het Concilie zou al snel blijken dat een groot deel van de concilievaders deze redenering niet zou accepteren. Een van hen was kardinaal Joseph Frings, die waarschijnlijk opnieuw de spreekbuis was van zijn theologische adviseur, Joseph Ratzinger. De aartsbisschop van Keulen verklaarde dat het onderwerp van de missie-activiteit zo essentieel en belangrijk is voor de Kerk dat het niet in slechts een paar stellingen kon worden besloten.

De Afrikaanse bisschoppen legden in het bijzonder nadruk op de noodzaak om de tekst te herschrijven. Zij wilden zowel het blijvende belang van de missie benadrukken als de missionaire inspanningen van de Kerk herformuleren in het licht van het einde van de koloniale periode. Kardinaal Laurean Rugambwa wilde bijvoorbeeld het belang van culturele aanpassing duidelijker onder woorden brengen. Hij verklaarde dat de missie van de Kerk werd belemmerd wanneer de Kerk zich louter westers opstelde en verward werd met koloniaal bestuur. Integendeel, de Tanzaniaanse bisschop stelde dat authentieke aanpassing, geworteld in de missie van de incarnatie van Christus, er werkelijk naar streeft de authentieke morele en religieuze waarden die in elke cultuur aanwezig zijn, te erkennen en over te nemen.

Op de derde dag van de discussie zou de Raad er met overweldigende meerderheid voor stemmen om het ontwerp terug te sturen naar de commissie voor missionaire activiteiten om te worden herzien. De commissie zou een nieuw ontwerp opstellen, dat in oktober 1965 opnieuw zou worden besproken in de Raad.

Deze nieuwe tekst plaatste de missionaire activiteit van de Kerk in een bredere en meer bovennatuurlijke visie op de Kerk, geworteld in het mysterie van de Drie-eenheid. Deze zelfde visie staat centraal in de constitutie Lumen Gentium, die in november van het voorgaande jaar werd goedgekeurd. In bewoordingen die weerklank zouden vinden in de definitieve tekst van Ad Gentes, verkondigt het ontwerp dat de Kerk “van nature missionair is, omdat zij voortkomt uit de zending van de Zoon en de zending van de Heilige Geest, volgens de wil van God de Vader”.

Dit herwerkte ontwerp, en het latere decreet, zouden een broodnodige bevestiging zijn van de traditionele zorg van de Kerk voor missionaire activiteiten binnen de nieuwe historische omstandigheden waarmee het Concilie werd geconfronteerd. Deze omstandigheden hadden voor velen het begrip missie-activiteit zelf in twijfel getrokken. Het was duidelijk dat de missionaire actie van de Kerk, in algemene zin, ook gebieden met een traditionele christelijke identiteit moest omvatten waar de praktijk van het geloof was afgenomen. De Franse bisschop Guy-Marie Riobé, die namens vele missionaire bisschoppen en algemene oversten sprak, erkende dat de sociale context van evangelisatie was veranderd, waardoor nieuwe missionaire methoden nodig waren. Hij merkte op dat dergelijke omstandigheden soms het onderscheid tussen missiegebieden en zogenaamde christelijke gebieden konden doen vervagen.

Hoewel zij zich bewust waren van de complexiteit van de hedendaagse situatie, vonden veel concilievaders het van vitaal belang om de meer traditionele betekenis van missie te behouden. Enerzijds gebruikt Ad Gentes missie in algemene zin om de evangeliserende inspanningen van de Kerk in al haar breedte te beschrijven, maar anderzijds vestigt het decreet ook de aandacht op een meer beperkte betekenis van de term: “‘Missies’ is de term die gewoonlijk wordt gebruikt voor die bijzondere ondernemingen waarbij de verkondigers van het evangelie, uitgezonden door de Kerk en de hele wereld intrekkend, de taak vervullen om het evangelie te prediken en de Kerk te stichten onder volkeren of groepen die nog niet in Christus geloven.” Dergelijke activiteiten vinden volgens het decreet “meestal” plaats in specifieke missiegebieden die als zodanig door de Heilige Stoel worden erkend.

De diepgaande overdenking van het Concilie over dit onderwerp leidde dus weliswaar tot een nieuwe formulering van de missionaire activiteit, maar betekende geenszins een afname van het enthousiasme van de Kerk om het evangelie aan niet-gelovigen te brengen. De latere bespreking van de herziene tekst, in oktober 1965, zou de urgentie van de missies nog meer bevestigen. Verschillende concilievaders drongen erop aan dat de tekst meer doordrongen zou zijn van de Heilige Schrift en dat de noodzaak van missionaire activiteiten en de oproep tot bekering duidelijker zou worden vermeld. Onder de verschillende latere wijzigingen zou het definitieve decreet de missionaire opdrachten van Christus, zoals opgetekend in Mattheüs, hoofdstuk 28, en Marcus, hoofdstuk 16, in hun geheel citeren.

Een ander opvallend punt in de latere bespreking van de tekst was de noodzaak om aan te geven hoe het hele volk van God geroepen is om aan deze actie deel te nemen. De concilievaders hadden inderdaad, zoals paus Paulus VI had opgemerkt, de bijzondere verantwoordelijkheid van de paus en de bisschoppen in de missie van de Kerk erkend. Gezien het hernieuwde bewustzijn van de Kerk door het Concilie, zou de definitieve tekst echter meer nadruk leggen op de manier waarop het hele volk van God de plicht heeft om missies te bevorderen. Er zou een volledig nieuw hoofdstuk worden toegevoegd aan het definitieve decreet over de apostolische missie van de leken, waarin hun essentiële rol in de Kerk zou worden erkend, waardoor “het geloof van Christus en het leven van de Kerk” de samenleving waarin zij leven zouden kunnen “doordringen en transformeren”.

Op deze en vele andere manieren zou het decreet Ad Gentes tegemoetkomen aan de wens van veel concilievaders voor een diepgaande en uitgebreide tekst – een magna carta, zoals een concilievader het uitdrukte – die als een krachtige stimulans voor de apostolische ijver van de Kerk zou kunnen dienen. Ad Gentes biedt ook een passend antwoord aan degenen die zouden kunnen denken dat de houding van medeleven van het Concilie jegens de hele mensheid op de een of andere manier zou kunnen leiden tot een afname van het enthousiasme van de Kerk voor de verspreiding van het evangelie. Het document kan christenen vandaag de dag blijven inspireren tot een sterker besef van de noodzaak om het evangelie te verkondigen, in woord en daad, en om de missionaire activiteit van de Kerk over de hele wereld te ondersteunen.

Pater Joseph Thomas Pater Joseph Thomas van het Opus Dei is gevestigd in Princeton, New Jersey, en wijdt zich aan pastoraal werk dat zich richt op studenten. Hij schrijft regelmatig over theologische onderwerpen en is de auteur van The Theology of Divine Grace (Scepter, 2023). Hij is ook de Amerikaanse vertegenwoordiger van de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis in Rome.

Bron: https://www.ncregister.com/commentaries/vatican-ii-at-60-a-new-impulse-for-the-missions – dd 20 oktober 2025

Vertaling: EWTN Lage Landen (HR)



4,0 (1)

Beoordeel aub deze post.


Categorieën:

Volg EWTN.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief!