
“Broeders, zusters, dit is het uur van de liefde! De liefde van God die ons tot broeders en zusters maakt, is het hart van het evangelie en samen met mijn voorganger Leo XIII kunnen we ons vandaag afvragen: als dit criterium in de wereld zou heersen, zou dan niet onmiddellijk alle onenigheid ophouden en zou er dan niet vrede terugkeren?”
Om 10.15 uur, op de vijfde zondag van Pasen, ging de Heilige Vader Leo XIV op het voorplein van de Sint-Pietersbasiliek voor in de Heilige Mis ter officiële aanvang van zijn Petrusambt. Voorafgaand aan de eucharistieviering daalde de paus samen met de patriarchen van de oosterse kerken af naar het graf van de heilige Petrus onder de Sint-Pietersbasiliek, waar hij in gebed verwijlde onder de bewieroking van het Apostolisch Tropheum.
Terug in de basiliek voegde de Heilige Vader zich bij de processie van concelebrerende kardinalen die, voorafgegaan door diakens die het pastorale pallium, de vissersring en het evangelieboek dragen, onder het gezang van de Laudes Regiae naar het altaar op het voorplein van de basiliek trok.
Tijdens de eucharistieviering, na de verkondiging van het evangelie, vonden de specifieke riten van het begin van het pontificaat plaats: de oplegging van het pallium door kardinaal-protodiaken Dominique Mamberti, met een gebed voorgedragen door kardinaal-presbiter Fridolin Ambongo Besungu, O.F.M. Cap., de overhandiging van de vissersring door kardinaal-bisschop Luis Antonio Tagle en de gehoorzaamheid die drie kardinalen namens het hele college aan de Heilige Vader betuigden: kardinaal Frank Leo (voor Noord-Amerika), kardinaal Jaime Spengler, O.M.I. (voor Zuid-Amerika) en kardinaal John Ribat, M.S.C. Frank Leo (voor Noord-Amerika), kardinaal Jaime Spengler, O.F.M., (voor Zuid-Amerika) en kardinaal John Ribat, M.S.C., (voor Oceanië). Ook enkele vertegenwoordigers van het volk van God betuigden hun gehoorzaamheid aan de Heilige Vader: de bisschop van Callao (Peru), Z.E. Mgr. Luis Alberto Barrera, de eerwaarde Guillermo Inca Pereda, diaken Teodoro Mandato, de religieuzen: zr. Oonah O’Shea, voorzitter van de Internationale Unie van Algemene Oversten, en pater Arturo Sosa, S.I., voorzitter van de Unie van Algemene Oversten, een echtpaar, Rafael Santa Maria en Ana María Olguín, en de jongeren Josemaria Diaz en Sheyla Cruz.
Tijdens de Heilige Mis, gecelebreerd met de kardinalen, patriarchen en aartsbisschoppen van de oosterse katholieke kerken, hield de Heilige Vader Leo XIV de volgende preek
Beste broeders kardinalen, broeders in het bisschopsambt en in het priesterschap, vooraanstaande autoriteiten en leden van het corps diplomatique, broeders en zusters!
Ik groet u allen met een hart vol dankbaarheid, aan het begin van het ambt dat mij is toevertrouwd. De heilige Augustinus schreef: “U hebt ons voor Uzelf geschapen, [Heer], en ons hart vindt geen rust totdat het rust in U” (Belijdenissen, 1, 1.1).
De afgelopen dagen hebben we een bijzonder intense tijd doorgemaakt. De dood van paus Franciscus heeft ons hart met droefheid vervuld en in die moeilijke uren voelden we ons als de menigte waarvan het evangelie zegt dat ze “als schapen zonder herder” waren (Mt 9,36). Maar juist op Paaszondag hebben we zijn laatste zegen ontvangen en in het licht van de Verrijzenis hebben we dit moment tegemoet getreden in de zekerheid dat de Heer zijn volk nooit in de steek laat, het bijeenbrengt wanneer het verspreid is en “het bewaart als een herder zijn kudde” (Jer 31,10).
In deze geest van geloof is het College van Kardinalen bijeengekomen voor het conclaaf; vanuit verschillende achtergronden en wegen hebben wij in Gods handen het verlangen gelegd om de nieuwe opvolger van Petrus, de bisschop van Rome, te kiezen, een herder die in staat is het rijke erfgoed van het christelijk geloof te bewaren en tegelijkertijd zijn blik ver vooruit te richten om tegemoet te komen aan de vragen, de onrust en de uitdagingen van vandaag. Begeleid door uw gebed hebben wij het werk van de Heilige Geest gevoeld, die de verschillende muziekinstrumenten heeft weten te stemmen en de snaren van ons hart in één melodie heeft doen trillen.
Ik ben zonder enige verdienste gekozen en met vrees en beven kom ik tot u als een broeder die zich ten dienste wil stellen van uw geloof en uw vreugde, en met u wil wandelen op de weg van de liefde van God, die ons allen verenigd wil zien in één familie.
Liefde en eenheid: dat zijn de twee dimensies van de missie die Jezus aan Petrus heeft toevertrouwd.
Dat vertelt ons het evangelie, dat ons meeneemt naar het meer van Tiberias, waar Jezus de missie begon die hij van de Vader had ontvangen: de mensheid ‘opvissen’ om haar te redden uit de wateren van het kwaad en de dood. Toen Hij langs de oever van dat meer kwam, riep Hij Petrus en de andere eerste leerlingen om net als Hij ‘visssers van mensen’ te worden; en nu, na de verrijzenis, is het aan hen om deze missie voort te zetten, steeds opnieuw het net uit te werpen, om de hoop van het Evangelie in de wateren van de wereld te dompelen, te varen op de zee van het leven, zodat iedereen zich in de omhelzing van God kan terugvinden.
Hoe kan Petrus deze taak voortzetten? Het evangelie zegt ons dat dit alleen mogelijk is omdat hij in zijn eigen leven de oneindige en onvoorwaardelijke liefde van God heeft ervaren, zelfs in het uur van zijn falen en verloochening. Daarom gebruikt het evangelie, wanneer Jezus zich tot Petrus richt, het Griekse werkwoord agapao, dat verwijst naar de liefde die God voor ons heeft, naar zijn onvoorwaardelijke en onbaatzuchtige zelfgave, in tegenstelling tot het werkwoord dat wordt gebruikt voor het antwoord van Petrus, dat de vriendschappelijke liefde beschrijft die wij onder elkaar hebben.
Wanneer Jezus aan Petrus vraagt: “Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief?” (Joh. 21,16), verwijst hij dus naar de liefde van de Vader. Het is alsof Jezus tegen hem zegt: alleen als je deze liefde van God, die nooit faalt, hebt gekend en ervaren, kun je mijn schapen weiden; alleen in de liefde van God de Vader kun je je broeders met dat ‘meer’ liefhebben, dat wil zeggen door je leven voor je broeders te geven.
Aan Petrus wordt dus de taak toevertrouwd om ‘meer lief te hebben’ en zijn leven te geven voor de kudde. Het ambt van Petrus wordt precies gekenmerkt door deze zelfopofferende liefde, omdat de Kerk van Rome het voortouw heeft in de naastenliefde en haar ware autoriteit de naastenliefde van Christus is. Het gaat nooit om het veroveren van anderen door onderdrukking, religieuze propaganda of machtsmiddelen, maar altijd en alleen om liefhebben zoals Jezus heeft gedaan.
Hij – zo zegt de apostel Petrus zelf – “is de steen die door jullie, bouwers, is verworpen en die tot hoeksteen is geworden” (Hand. 4,11). En als de steen Christus is, moet Petrus de kudde weiden zonder ooit toe te geven aan de verleiding om een eenzame leider of een boven de anderen verheven hoofd te zijn, die zich meester maakt van de mensen die aan hem zijn toevertrouwd (vgl. 1 Petr 5,3); integendeel, van hem wordt gevraagd dat hij het geloof van zijn broeders dient, samen met hen op weg gaat: wij zijn immers allen “levende stenen” (1 Petr 2,5), geroepen door onze doop om het bouwwerk van God op te bouwen in broederlijke gemeenschap, in de harmonie van de Geest, in het samenleven van verschillen. Zoals Sint-Augustinus zegt: “De Kerk bestaat uit allen die in eendracht leven met hun broeders en hun naaste liefhebben” (Discourse 359, 9).
Dit, broeders en zusters, zou ik willen dat ons eerste grote verlangen is: een verenigde Kerk, teken van eenheid en gemeenschap, die gistend deeg wordt voor een verzoende wereld. In onze tijd zien we nog te veel tweedracht, te veel verwondingen veroorzaakt door haat, geweld, vooroordelen, angst voor het anders-zijn, door een economisch paradigma dat de hulpbronnen van de aarde uitbuit en de armsten marginaliseert. En wij willen in dit deeg een kleine gist zijn van eenheid, gemeenschap en broederschap. Wij willen met nederigheid en vreugde tegen de wereld zeggen: kijk naar Christus! Kom dichter bij Hem!
Aanvaard zijn Woord dat verlicht en troost! Luister naar zijn aanbod van liefde om zijn enige familie te worden: in de ene Christus zijn wij één. En dit is de weg die we samen moeten bewandelen, onder elkaar, maar ook met de zusterkerken, met hen die andere religieuze wegen bewandelen, met hen die de onrust van de zoektocht naar God koesteren, met alle vrouwen en mannen van goede wil, om een nieuwe wereld op te bouwen waarin vrede heerst.
Dit is de missionaire geest die ons moet bezielen, zonder ons op te sluiten in onze kleine groep of ons superieur te voelen ten opzichte van de wereld; we zijn geroepen om iedereen de liefde van God aan te bieden, opdat die eenheid tot stand komt die de verschillen niet tenietdoet, maar de persoonlijke geschiedenis van ieder mens en de sociale en religieuze cultuur van elk volk waardeert.
Broeders, zusters, dit is het uur van de liefde! De liefde van God die ons tot broeders en zusters maakt, is het hart van het evangelie en samen met mijn voorganger Leo XIII kunnen we ons vandaag afvragen: als dit criterium “in de wereld zou heersen, zou dan niet onmiddellijk alle onenigheid ophouden en zou er dan niet vrede terugkeren?” (Encycliek Rerum novarum, 21).
Met het licht en de kracht van de Heilige Geest bouwen we een Kerk die gegrondvest is op de liefde van God en een teken van eenheid is, een missionaire Kerk die haar armen uitstrekt naar de wereld, die het Woord verkondigt, die zich laat verontrusten door de geschiedenis en die gist wordt voor de eendracht van de mensheid.
Laten we samen, als één volk, als broeders en zusters, op weg gaan naar God en elkaar liefhebben.
+ Paus Leo XIV
Zondag, 18.05.2025
Vetaling (uit het Italiaans): EWTN Lage Landen (AV)

Inauguratiemis Paus XIV 18 mei 2025 Rome ((c) Foto credit Daniel Ibáñez EWTN Vaticano)

Inauguratiemis Paus XIV 18 mei 2025 Rome ((c) Foto credit Daniel Ibáñez EWTN Vaticano)

Inauguratiemis Paus XIV 18 mei 2025 Rome ((c) Foto credit Daniel Ibáñez EWTN Vaticano)