‘Christus is Gods antwoord op de honger van de mensheid’- paus Leo XIV op Sacramentsdag


22 juni 2025 – Ciboria gevuld met hosties wachten op het begin van de Mis tijdens het Nationaal Eucharistisch Congres in het Lucas Oil Stadium in Indianapolis op 18 juli 2024. / Foto: Jeffrey Bruno

Rome, Italië, 13:21 uur (CNA).

‘Onze hongerige natuur draagt het merkteken van een behoefte die wordt vervuld door de genade van de Eucharistie’

Paus Leo XIV riep op zondag de gelovigen op om “het brood te delen” — een teken van het geschenk van de goddelijke redding — om “hoop te vermenigvuldigen en de komst van Gods Koninkrijk te verkondigen” toen hij voor het eerst als paus voorging bij de Mis voor het Hoogfeest van het Heilig Sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus.

Op het feest waarop de Katholieke Kerk vooral het mysterie van de Eucharistie viert — namelijk de Werkelijke Tegenwoordigheid van Jezus Christus in het gewijde brood en de wijn — verklaarde de pontifex: “Christus is Gods antwoord op onze menselijke honger, omdat zijn Lichaam het brood van het eeuwige leven is: Neemt dit en eet ervan, u allen!”

De paus reisde vanuit Vaticaanstad naar de Basiliek van Sint-Jan Lateranen, zijn kathedraal als bisschop van Rome, om zondagmiddag de Mis te vieren. De Mis werd gevolgd door een eucharistische processie door de straten van de stad.

In zijn homilie reflecteerde Leo XIV over de betekenis van de Eucharistie en de waarde van het delen. De viering vond plaats buiten de basiliek.

In zijn commentaar op het evangelie van die dag, dat het wonder van de broden en de vissen vertelt, merkte de paus op dat Jezus door de menigten van honger te redden “verkondigt dat hij iedereen van de dood zal redden.”

Daardoor legde hij de grondslag voor het “mysterie van het geloof, dat wij vieren in het sacrament van de Eucharistie,” zei de Heilige Vader, en voegde eraan toe: “Zoals honger een teken is van onze radicale noden in dit leven, zo is het breken van brood een teken van Gods geschenk van redding.”

Paus Leo zei dat Jezus’ medelijden met hen die lijden “ons de liefdevolle nabijheid van God toont, die in onze wereld komt om ons te redden.”

Hij voegde toe: “Waar God heerst, worden wij bevrijd van alle kwaad.”  Gezien de eindigheid van de mens zei hij: “Wanneer wij delen in Jezus, het levende en ware Brood, leven wij voor Hem.”  Hij verwees opnieuw naar het evangeliewonder en zei dat de honger van het volk een diep teken is, omdat “op dat ogenblik van nood en naderende duisternis, Jezus in ons midden aanwezig blijft.”

Toen de apostelen voorstelden de menigte weg te sturen, wees de paus op een tegengestelde logica van Jezus, “omdat honger niet vreemd is aan de prediking van het Koninkrijk en de boodschap van redding.”  De paus vervolgde: “Hij voelt medelijden met hen die honger hebben, en Hij nodigt zijn discipelen uit om voor hen te zorgen.”

De discipelen boden slechts vijf broden en twee vissen aan — een op het eerste gezicht betrekkelijk redelijke berekening die in werkelijkheid “hun gebrek aan geloof onthult,” zei hij. “Want waar de Heer aanwezig is, vinden wij alles wat we nodig hebben om kracht en betekenis aan ons leven te geven.”

De paus legde uit dat Jezus’ gebaar van het breken van het brood “geen ingewikkeld magisch ritueel is; het toont eenvoudig zijn dankbaarheid aan de Vader, zijn kinderlijke gebed en de broederlijke gemeenschap gedragen door de Heilige Geest.”

“Om de broden en vissen te vermenigvuldigen, deelt Jezus wat beschikbaar is. Als gevolg daarvan is er genoeg voor iedereen. Sterker nog, meer dan genoeg,” zei hij.

De paus veroordeelde de huidige wereldwijde ongelijkheden en bekritiseerde “het hamsteren door enkelen” als een teken “van een arrogante onverschilligheid die pijn en onrecht veroorzaakt.”

“Vandaag lijden hele volkeren, in de plaats van de menigten die in het evangelie genoemd worden, meer door de hebzucht van anderen dan door hun eigen honger,” stelde hij.

In dit licht riep hij de gelovigen op om het voorbeeld van de Heer te volgen en deze leer te beleven met concrete daden, vooral tijdens het Jubeljaar van Hoop.

“Vooral in dit Jubeljaar is het voorbeeld van de Heer een meetlat die onze daden en onze dienst moet leiden: wij zijn geroepen ons brood te delen, hoop te vermenigvuldigen en de komst van Gods Koninkrijk te verkondigen,” zei hij.

De augustijner paus citeerde ook Sint Augustinus’ beschrijving van de Eucharistie als “brood dat herstelt en niet tekort raakt; brood dat gegeten kan worden maar niet uitgeput raakt,” en merkte op dat de Eucharistie “in feite de ware, echte en substantiële aanwezigheid is van de Verlosser, die brood in zichzelf verandert om ons in zichzelf te veranderen.”

De paus verwees naar de existentiële wortel van de gemeenschap met Christus en zei: “Onze hongerige natuur draagt het merkteken van een behoefte die wordt vervuld door de genade van de Eucharistie.”

Leo herinnerde de gelovigen eraan dat “Levend en levensgevend maakt het Corpus Domini ons, de Kerk zelf, het Lichaam van de Heer.” Hij citeerde Lumen gentium, de dogmatische constitutie van het Tweede Vaticaanse Concilie, en voegde toe: “Allen zijn geroepen tot deze vereniging met Christus, die het licht van de wereld is, van wie wij komen, door wie wij leven en naar wie wij ons leven richten.”

Voorafgaand aan de eucharistische processie naar de Basiliek van Santa Maria Maggiore legde de paus de spirituele en missionaire betekenis ervan uit.  “Samen, als herders en kudde, zullen wij ons voeden met het Heilig Sacrament, Hem aanbidden en Hem door de straten dragen,” zei hij. “Daardoor zullen wij Hem presenteren voor de ogen, de gewetens en de harten van het volk.”

Leo besloot met een uitnodiging aan alle gelovigen: “Gesterkt door het voedsel dat God ons geeft, laten wij Jezus brengen tot in het hart van iedereen, want Jezus betrekt iedereen bij zijn werk van redding door ieder van ons te roepen aan zijn tafel te zitten. Zalig zijn zij die geroepen worden, want zij worden getuigen van deze liefde!”


0,0 (0)

Categorieën: , ,

Volg EWTN.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief!