Herhaling van een tijdloos artikel uit 2022
COMMENTAAR: Hoewel in juni veel verschillende thema’s worden gevierd, vallen ze samen onder de noemer van levenschenkende liefde.
John Grondelski; Wereld; 1 juni 2022
Juni brengt veel verschillende vieringen samen, zowel geestelijke als wereldlijke. De Kerk viert juni als de maand van het Heilig Hart en houdt belangrijke plechtige vieringen als Pinksteren, Drievuldigheidszondag en Corpus Christi. De wereldlijke samenleving beschouwt de maand juni al lang als de maand voor huwelijken, en vaderdag valt op de derde zondag ervan.
Is er iets dat al deze vieringen met elkaar verbindt? Ja: liefde die leven geeft in de concrete en ware zin van het woord.
De Heilige Geest is de Geest van God’s liefde, de liefde van de Vader voor de Zoon en van de Zoon voor de Vader “voortvloeiend” in de Heilige Geest. De Heilige Geest brengt leven waar Hij gaat. Wanneer Jezus op Paaszondag de Heilige Geest als zijn eerste geschenk geeft – “ontvang de Heilige Geest: wiens zonden gij vergeeft, zijn vergeven” – breidt Hij zijn leven dat zojuist de dood heeft overwonnen uit tot iedere zondaar die Hem wil volgen als de “Weg, de Waarheid en het Leven”.
Toen op Pinksterochtend de Heilige Geest neerdaalde op het cenakel, ging het er niet alleen om dat enkele mannen het lef kregen om te gaan prediken. Er werd iets nieuws geboren: de Kerk, de voortdurende aanwezigheid van Jezus onder de mensen tot aan het einde der tijden, een aanwezigheid die mogelijk wordt gemaakt door de leven gevende kracht van de Heilige Geest. Al het goede dat wij doen, wordt ingegeven en ondersteund door de Heilige Geest, die wij belijden als “Heer en Gever van leven”.
De Heilige Geest laat het werk van de Drie-eenheid voor onze redding onder ons aanwezig zijn: Hij herinnert ons aan wat Jezus, die ons de Vader openbaart, onderwees. Maar de Drie-eenheid is niet zomaar een abstracte formule, waarvan wij verondersteld worden te zeggen: “Ik geloof” en dan naar huis te gaan.
Wij zijn gemaakt naar God’s beeld en gelijkenis. Wij weerspiegelen het leven van God. En de Drie-eenheid laat ons zien hoe het leven van God eruit ziet: een leven gevende, liefdevolle gemeenschap van personen. God is geen eenzame, geïsoleerde afgod: Hij is een gemeenschap van personen die de Liefde zelf is. En die Liefde geeft leven, niet alleen binnen de Drie-eenheid en al haar “verwekkingen” en “voortgangen”, maar ook daarbuiten.
De Drie-ene God, wiens beeld wij zijn, geeft ieder van ons leven. Misschien accepteren we dat gewoon als een vrome gedachte, maar laten we niet vergeten: onze ouders, hoe geweldig ze ook zijn, konden en kunnen geen ziel scheppen. Alleen God kan dat. Dus, in God’s plan voor het huwelijk, heeft elke echtelijke daad betrekking op twee menselijke personen en God. Als leven wordt doorgegeven, wordt het doorgegeven door God’s gave. Dat geeft een nieuwe betekenis aan het gezegde dat God “Heer en Gever van leven” is.
De Eucharistie herinnert ons eraan hoe dicht God bij ons wil zijn en bij ons wil blijven. Hij blijft bij ons, niet alleen denkbeeldig, niet slechts als een abstract idee, maar in een reële, tastbare, fysieke betekenis.
Het is geen toeval dat het verlies van geloof in de Werkelijke Tegenwoordigheid hand in hand gaat met de vervreemding van de hedendaagse mens van zijn menselijke belichaming: dit serieus nemen dat zelfs God deel wilde uitmaken van onze vleesgeworden menselijkheid, het centrale liefdesthema dat begint met Kerstmis, doorloopt tot in zijn ware fysieke lijden in het paastriduüm, verdergaat in getransfigureerd menselijk vlees met Pasen en in de hemel wordt opgenomen en door dit moment zelf uitmondt in bij ons zijn als – “Lichaam en Ziel, Goddelijkheid en Menselijkheid” – in de Eucharistie, waar wij ons opnieuw voegen bij Hem als een gemeenschap van personen.
Dat is wat het huwelijk is: een liefdevolle gemeenschap van personen, die even blijvend en duurzaam zou moeten zijn als de liefde die zij weerspiegelt, d.w.z. de liefde van God. Die liefde is ook geroepen om leven te geven, in reële en lichamelijke zin en niet alleen in woordelijke of poëtische zin. Daarom kan het christelijk huwelijk nooit doen alsof seksuele differentiatie geen wezenlijk en onmisbaar onderdeel is van dat sacrament: alleen een man en een vrouw kunnen zich werkelijk totaal geven om zich, in samenwerking met God, open te stellen voor het schenken van leven.
Sterker nog, omdat echtelijke liefde en echtelijke openheid voor het leven onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, kan men geen geldig huwelijk aangaan als men openheid voor het geven van leven uitsluit. Een dergelijke uitsluiting betekent zowel een afwijzing van de huwelijkspartner in de totaliteit van wie hij/zij is (“Ik hou van je behalve het feit, dat je een vader/moeder kunt zijn”), als van God als Heer en Gever van leven (“Daar beslis ik zelf wel over, dank u”).
En aangezien God zelf echt menselijk vlees heeft aangenomen en een werkelijk mens was (en niet slechts een illusie), zijn illusoire manieren om kinderen te maken die de echte, fysieke omhelzing van twee mensen pretenderen te vervangen, – draagmoederschap, kunstmatige inseminatie, etc. -, handelingen die beneden de waardigheid zijn van mensen die naar God’s beeld zijn geschapen. De schepping van een menselijke persoon zou moeten plaatsvinden in de fysieke omhelzing van menselijke personen, niet de technische uitwisseling van laboranten, spuiten en reageerbuisjes … waarbij “degenen die minder kans van slagen hebben” in de afvoer van het laboratorium worden gedumpt.
Daarom is vaderdag ook zo belangrijk. Vaderschap is meer dan alleen de levering van zaadcellen die zwangerschap mogelijk maakt, en een menselijke vader zijn kan nooit de menselijke moeder reduceren tot slechts een tijdelijke draagster of broedmachine die iemand’s sperma in staat stelt een eicel te bevruchten.
De verkaveling van het moederschap in genetische, zwangerschaps- en sociale componenten is al duidelijk zichtbaar, maar een soortgelijk proces is ook aan de gang met betrekking tot het vaderschap. Misschien moeten we voor onszelf duidelijker maken dat het menselijk vaderschap niet los kan worden gezien van het menselijk moederschap en vice versa. Ouderschap is een gemeenschap van personen, die uiteindelijk het uit drie personen bestaan van de Drie-eenheid weerspiegelt: vader, moeder en kind.
Ouderschap bestaat om God’s scheppingswerk voort te zetten, niet alleen om aan de verlangens of verwachtingen van de ouder te voldoen. Daarom sprak de psycholoog Erik Erikson over “generativiteit” als een van de gevorderde stadia van menselijke volwassenheid: verantwoordelijkheid nemen voor een nog ongeboren generatie, voor wier bestaan zelf men in niet geringe mate verantwoordelijk is. Juni, traditioneel een maand van bruiloften en diploma-uitreikingen, is een maand van een nieuw begin, wanneer vaders en moeders hun kinderen lanceren in nieuwe stadia van hun groei naar volwassenheid en rijpheid, uiteindelijk naar hun eigen kinderen, fysiek of spiritueel. Dat is ook een werk van het scheppen van een menselijke gemeenschap van personen.
Dus, hoewel in juni veel verschillende thema’s worden gevierd, vallen ze samen onder de noemer van de levenschenkende liefde. Het is die liefde die belichaamd wordt in het Heilig Hart, in de Drie-eenheid, de Eucharistie, het huwelijk en het ouderschap.
John Grondelski: John M. Grondelski (Ph.D., Fordham) is voormalig associate dean van de School of Theology, Seton Hall University, South Orange, New Jersey. Hij is vooral geïnteresseerd in moraaltheologie en het denken van Johannes Paulus II. Opmerking: Alle meningen die in zijn bijdragen in het National Catholic Register worden geuit, zijn uitsluitend die van de auteur.
Wilt u meer lezen over bijvoorbeeld ‘Pinksteren‘? Klik dan hier , of gebruik één van de andere ‘tags’ boven aan dit artikel
220603 | [XLS000] | 240525 891 |