Paus Franciscus waarschuwt op universiteit in Hongarije voor technologische overheersing, bedreiging van menselijke ecologie

HomePaus FranciscusPaus Franciscus waarschuwt op universiteit in Hongarije voor technologische overheersing, bedreiging van...

De paus sprak op de faculteit Informatietechnologie en Bionica van de katholieke universiteit Pázmány Péter in Boedapest.

CNA, Rome, Italië, Apr 30, 2023 / 09:30 am

Op zondag 30 april sprak de paus ongeveer 250 mensen toe, waaronder 30 studenten, van de faculteit Informatietechnologie en Bionica van de katholieke universiteit Pázmány Péter in Boedapest.

De Pázmány Péter Katholieke Universiteit is een particuliere katholieke universiteit die in de 17e eeuw is opgericht. Het is een van de oudste onderwijsinstellingen van Hongarije.

De faculteit Informatietechnologie en Bionica “is uniek in het Hongaarse hoger onderwijs” wegens het opleiden van IT-ingenieurs in de menswetenschappen, met name genetica, het zenuwstelsel en het immuunsysteem, aldus de website van de universiteit.

Het bezoek was de laatste bijeenkomst van Franciscus’ driedaagse reis naar de hoofdstad van Hongarije.

De paus waarschuwde voor het risico van technologische overheersing en de bedreiging die deze vormt voor de cultuur en voor onze menselijke ecologie.

De paus spreekt op de katholieke universiteit Pázmány Péter in Boedapest, op de laatste dag van zijn bezoek aan Hongarije, zondag 30 april 2023 (Foto: National Catholic Register/Vatican Media)

Hieronder volgt de volledige tekst:

 

 

 

(c) EWTN Vaticano / Persbureau Vaticaan – 30 April 2023

 

HONGARIJE – Boedapest – 30.04.2023 – 16.00

Ontmoeting met de academische en culturele wereld

Faculteit van Informatietechnologie en Bionica van de Katholieke Universiteit “Péter Pázmány”

Toespraak van de Heilige Vader

Vertaling van de officiële grondtekst:

Beste broeders en zusters, goedemiddag!

Ik groet ieder van u en dank u voor de mooie woorden die u heeft gesproken en waarop ik zo dadelijk zal ingaan. Dit is de laatste bijeenkomst van mijn bezoek aan Hongarije en ik denk met een dankbaar hart aan de loop van de Donau, die dit land met vele andere verbindt en niet alleen in geografisch opzicht, maar ook geschiedkundig. Cultuur is in zekere zin als een grote rivier: zij stroomt door verschillende regio’s van het leven en de geschiedenis en verbindt deze met elkaar. Zij stelt ons in staat onze weg te vinden in de wereld en verre landen en streken te omarmen, zij lest de dorst van de geest, bevloeit de ziel en doet de samenleving groeien. Het woord cultuur is afgeleid van het werkwoord cultiveren: kennis brengt een dagelijks zaaien met zich mee dat vrucht draagt, als het in de akkervoren van de werkelijkheid valt.

Honderd jaar geleden had Romano Guardini, een groot intellectueel en man van het geloof, overrompeld door een landschap dat uniek was door de schoonheid van zijn wateren, een vruchtbare culturele ingeving. Hij schreef: “In deze dagen heb ik meer dan ooit begrepen dat er twee soorten van kennen zijn […], de ene leidt tot een onderdompeling in het object en zijn context, zodat de beschouwende persoon erin probeert binnen te dringen, binnenin, ermee te leven; de andere manier daarentegen grijpt de dingen, ontleedt ze, ordent ze in hokjes, neemt ze in bezit, overheerst ze” (Lettere dal Lago di Como. La tecnica e l’uomo, Brescia 2022, 55). Hij maakt onderscheid tussen een nederige en relatiegerichte kennis, die lijkt op “een heerschappij die ontvangen wordt door te dienen; een scheppen volgens de natuurlijk gegeven mogelijkheden, dat niet buiten de vastgestelde grenzen treedt” (vgl. p. 57), en een andere wijze van kennen, die “niet gadeslaat, maar analyseert […] zich niet laat opnemen in het object, maar het vastgrijpt” (p. 56).

En bij deze tweede manier van kennen worden “krachten en substanties samengebracht met één enkel doel: de machine” (p. 58), en “zo wordt een techniek van de overheersing van het levende wezen ontwikkeld” (p. 59-60). Guardini demoniseert de technologie niet, die het mogelijk maakt een beter leven te leiden, te communiceren en vele voordelen te genieten, maar hij waarschuwt voor het risico dat zij een regulerende, of zelfs overheersende uitwerking op het leven krijgt. In dat opzicht zag hij een groot gevaar: “Terwijl de mens alle innerlijke banden verliest die hem een organisch gevoel voor maat en uitdrukkingsvormen, in harmonie met de natuur, verschaffen” en, “terwijl hij in zijn innerlijk zonder grenzen, zonder maat, zonder richting is geworden, stelt hij willekeurig zijn doelen vast en dwingt hij de door hem gedomineerde natuurkrachten om deze te verwerkelijken” (blz. 60). En hij liet het nageslacht deze verontrustende vraag na: “Wat zal er van het leven worden als het onder het juk van zo’n heerschappij terechtkomt? [Wat zal er gebeuren […] wanneer we geconfronteerd worden met overheersend geweld van technologische dwang? Het leven wordt ingekaderd in een systeem van machines. […] Kan in zo’n systeem het leven levendig blijven?” (blz. 61).

Kan het leven levendig blijven? Dit is een vraag die, zeker op deze plek, waar informatietechnologie en “bionische wetenschappen” worden uitgediept, goed is om te stellen. In feite lijkt wat Guardini zag aankomen vandaag de dag namelijk evident: denk aan de ecologische crisis, waarbij de natuur simpelweg reageert op het instrumentele gebruik dat wij ervan hebben gemaakt. Denk aan het gebrek aan begrenzing, de logica van “het is realiseerbaar, dus is het toegestaan”. Denk ook aan het verlangen om niet de menselijke persoon en zijn relaties centraal te stellen, maar het individu dat gericht is op zijn eigen behoeften, begerig naar winst en onverzadigbaar in het grijpen van de werkelijkheid. En we denken bijgevolg aan de uitholling van gemeenschapsbanden, waardoor eenzaamheid en angst, van existentiële omstandigheden, omgezet lijken te worden in sociale omstandigheden. Hoeveel geïsoleerde individuen, heel “socializing”, maar niet erg sociaal, nemen, als in een vicieuze cirkel, hun toevlucht tot de troost van de technologie als vulmiddel voor de leegte die ze ervaren. Daardoor rennen ze nog gejaagder rond terwijl ze, onderworpen aan verwilderd kapitalisme, hun eigen zwakheden als des te pijnlijker ervaren, in een maatschappij waar uiterlijke snelheid hand in hand gaat met innerlijke kwetsbaarheid. Hiermee wil ik geen pessimisme oproepen – dat zou in strijd zijn met het geloof dat ik met vreugde belijd – maar wil ik nadenken over deze “hoogmoed van het zijn en het hebben”, die zelfs aan het begin van de Europese cultuur door Homerus als bedreigend werd gezien, en die door het technocratische paradigma nog wordt versterkt, met een bepaald gebruik van algoritmen dat een extra risico van destabilisatie van het menselijke kan inhouden. In een roman die ik herhaaldelijk heb geciteerd, Il padrone del mondo (Lord of the World), van Robert Benson, wordt opgemerkt “dat mechanische complexiteit niet synoniem is met ware grootsheid, en dat in de meest weelderige buitenkant de subtielste verraderlijkheid kan schuilgaan” (Verona 2014, 24-25). In dit enigszins ‘profetische’ boek, dat meer dan een eeuw geleden werd geschreven, wordt een toekomst beschreven die wordt gedomineerd door de techniek en waarin alles, in naam van de vooruitgang, wordt gestandaardiseerd: overal wordt een nieuw ‘humanisme’ gepredikt dat verschillen opheft, levens van volkeren wegvaagt en religies afschaft. Tegengestelde ideologieën komen samen in een uniformering die ideologisch koloniseert; de mens wordt in contact met machines steeds vlakker, terwijl het gewone leven treurig en ijl wordt. In die geavanceerde maar sombere wereld die Benson beschrijft, waar iedereen gevoelloos en verdoofd overkomt, lijkt het voor de hand te liggen om zieken af te danken en euthanasie toe te passen, evenals het afschaffen van nationale talen en culturen om universele vrede te bereiken. In werkelijkheid draait deze uit op een vervolging die berust op de dwang van consensus, zozeer zelfs dat een van de hoofdpersonen stelt dat “de wereld overgeleverd lijkt aan een perverse vitaliteit, die alles bederft en verwart” (p. 145)

Ik heb mij aan dit sombere onderzoek gewaagd omdat juist in deze context de rol van de cultuur en de universiteit het best tot hun recht komen. De universiteit is in feite, zoals haar naam zelf aangeeft, de plaats waar het denken wordt geboren, opgroeit en rijpt in openheid en op symfonische wijze. Het is een “tempel” waar kennis wordt opgeroepen zich te bevrijden uit de nauwe boeien van het vergaren en bezitten om zo cultuur te worden, dat wil zeggen de “cultivering” van de mensheid en haar meest basale relaties: met het transcendente, met de maatschappij, met de geschiedenis en met de schepping. Het Tweede Vaticaans Concilie zegt het aldus: “Cultuur moet gericht zijn op de volledige ontplooiing van de menselijke persoon, op het welzijn van de gemeenschap, en op de samenleving als geheel. Daarom is het nodig de geest zo te cultiveren dat vermogen tot verwondering, intuïtie en contemplatie wordt ontwikkeld voor het vormen van persoonlijke oordelen en het cultiveren van een religieus, moreel en sociaal besef” (Pastorale Constitutie Gaudium et spes, 59). In dit perspectief heb ik de woorden van uw sprekers zeer gewaardeerd. Die van u, Monseigneur Rector, toen u zei dat “in elke ware wetenschapper iets schuilt van de schriftgeleerde, de priester, de profeet en de mysticus”; en daarbij dat “wij met behulp van de wetenschap niet alleen willen begrijpen, maar ook het goede willen doen, namelijk bouwen aan een menselijke en solidaire beschaving, een duurzame cultuur en een duurzaam milieu. Met een nederig hart kunnen wij niet alleen de berg van de Heer, maar ook de berg van de wetenschap beklimmen”.

Het klopt, zoals we weten dat grote intellectuelen inderdaad nederig zijn. Het mysterie van het leven wordt tenslotte onthuld aan hen die weten hoe ze zich moeten bekommeren om kleine dingen. In dit verband is wat Dorottya ons vertelde prachtig: “Door steeds meer kleine details te ontdekken, dompelen we ons onder in de complexiteit van Gods werk”. Zo begrepen vormt cultuur werkelijk het behoud van het menselijke. Zij dompelt ons onder in contemplatie en vormt mensen die niet zijn overgeleverd aan de mode van het moment, maar stevig geworteld in de werkelijkheid van de dingen. En die, als nederige discipelen van de kennis, voelen dat ze open en communicatief moeten zijn, nooit star en strijdlustig. Wie cultuur liefheeft voelt zich eigenlijk nooit helemaal bij zijn einddoel aangekomen, nooit helemaal voldaan, maar draagt een gezonde rusteloosheid in zich. Hij onderzoekt, stelt vragen, neemt risico’s en wint informatie in; hij weet zijn eigen zekerheden te doorbreken om zich nederig te wagen aan het mysterie van het leven, dat gemakkelijk samengaat met rusteloosheid, niet met gewoonte; die zich openstelt voor andere culturen en de noodzaak voelt om kennis te delen. Dat is de geest van de universiteit, en ik dank u dat u die zo vorm geeft, zoals professor Major ons vertelde over de schoonheid van de samenwerking met andere onderwijsinstellingen, door gezamenlijke onderzoeksprogramma’s en ook door het verwelkomen van studenten uit andere regio’s van de wereld, zoals het Midden-Oosten, met name uit het geteisterde Syrië. Juist door zich open te stellen voor anderen leren we onszelf beter kennen.

Cultuur begeleidt ons om onszelf te leren kennen. Daaraan herinnert het klassieke denken, dat nooit teloor mag gaan. De beroemde woorden van het orakel van Delphi schieten me te binnen: “Ken uzelf”. Het is een van de twee leidende zinnen die ik u ter afsluiting wil meegeven. Maar wat betekent het ken uzelve? Het betekent je eigen grenzen weten te erkennen en dus je aanmatigende veronderstelling beteugelen van de zelfgenoegzaamheid. Dat is goed voor ons, want juist door onszelf als schepselen te erkennen, worden we creatief en gaan we op in de wereld in plaats van haar te domineren. En terwijl het technocratische denken een vooruitgang nastreeft die geen grenzen kent, heeft de echte mens ook zwakheden, en vaak begrijpt hij juist daardoor dat hij afhankelijk is van God en verbonden met anderen en met de schepping. De zin van het orakel van Delphi nodigt dus uit tot een inzicht dat, uitgaande van de nederig makende ervaring van de eigen beperktheid, de eigen wonderbaarlijke mogelijkheden ontdekt, die ver boven de techniek uitgaan. Zichzelf kennen, met andere woorden, vraagt om het bijeenhouden, in een deugdzame dialectiek, van de kwetsbaarheid en de grootsheid van de mens. Uit de verbazing over deze tegenstelling ontstaat de cultuur: nooit verzadigd en altijd zoekend, rusteloos en gemeenschappelijk, gedisciplineerd in haar beperktheid en open voor het absolute. Ik wens u toe deze opwindende ontdekking van de waarheid te cultiveren!

De tweede leidende zin verwijst juist naar de waarheid. Hij is afkomstig van Jezus Christus, die zei: “De waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8, 32). Hongarije heeft de opeenvolging gezien van ideologieën die zich opdrongen als waarheid, maar geen vrijheid brachten. En zelfs vandaag is het risico nog niet verdwenen: ik denk aan de overgang van het communisme naar het consumentisme. Wat beide “ismen” gemeen hebben is een vals idee van vrijheid; die van het communisme was een gedwongen “vrijheid” die van buitenaf beperkt werd, begrensd, bepaald door iemand anders; die van het consumentisme is een onbeteugelde, hedonistische, afvlakkende “vrijheid” die ons tot slaaf maakt van consumptie en dingen. Hoe gemakkelijk is het om van beperkingen opgelegd aan het denken, zoals in het communisme, over te gaan naar het denken dat er geen grenzen zijn, zoals in het consumentisme! Van een ingeperkte naar een ongeremde vrijheid. Jezus biedt daarentegen een uitweg door te zeggen dat datgene waar is, wat de mens bevrijdt van zijn verslavingen en verschillende vormen van  afgesloten zijn. De sleutel tot deze waarheid is een kennen dat nooit losstaat van liefde, relationeel, nederig en open, concreet en gemeenschapsgericht, moedig en constructief. Dit is wat de universiteiten geroepen zijn te cultiveren en wat het geloof moet voeden. Daarom wens ik dat deze en elke universiteit een centrum van universaliteit en vrijheid wordt, een vruchtbare bouwplaats van humanisme, een laboratorium van hoop. Ik zegen u vanuit mijn hart en dank u voor alles wat u doet: Köszönöm szépen! [Dank u wel!]

 

Vertaling: EWTN Lage Landen (AV)

Voor link naar Nederlandse versie van Pastorale Constitutie Gaudium et Spes (59) zie: www.rkdocumenten.nl


Wilt u meer lezen over het ‘Bezoek van de Paus aan Hongarije 2023‘? Klik dan hier.

Wilt u meer lezen over ‘Cultuur’, zoals besproken binnen de serie ‘Filioque‘? klik hier 


Overige keywoorden buiten de ‘tags’: | Bedreiging voor onze menselijke ecologie | Bionische wetenschap | Consensusdwang | Euthanasie | Genetica, het zenuwstelsel en het immuunsysteem |  Ken uzelf | Kennis gebruik | Nederig hart | Risico’s van technologie | Robert Benson | Rol van cultuur | Twee soorten van kennen |  Zaaien dat vrucht draagt

AANVERWANTE ARTIKELEN
spot_img

Actueel