Annibale Bugnini: Reformer of the Liturgy is een meeslepend, tot nadenken stemmend boek.
Anna Abbott; Blogs; 22 april 2019
Vorig jaar (red.: in 2018) was het 50 jaar geleden dat paus Paulus VI “Humanae Vitae (Over het menselijk leven)” schreef.
Dit jaar markeert de 50ste verjaardag van een even belangrijk deel van zijn nalatenschap. In november 1969, de eerste zondag van de Advent, werd de Novus Ordo Mis voor het eerst officieel opgedragen. Tot nu toe heeft de Nieuwe Mis een groter effect gehad op het katholieke leven dan “Humanae Vitae“, dat meer geëerd wordt door de schending dan door de naleving ervan. “Humanae Vitae” is een leer die de wil van de gelovigen vereist om in het leven vorm te krijgen, maar de Nieuwe Orde van de Mis is de ervaring van de meeste katholieken, hoe dan ook.
Voor de Engelse lezers is er nu een nieuwe vertaling beschikbaar van het meeslepende boek Annibale Bugnini: Reformer of the Liturgy (Angelico Press, Brooklyn, 2018). Yves Chiron beschrijft het leven van de invloedrijke liturgist en toont de machtsstrijd achter het Tweede Vaticaans Concilie en hoe father Bugnini zich van priester in een arme Romeinse parochie opwerkte tot secretaris van het Consilium (Raad ter uitvoering van de constitutie over de heilige liturgie). Vanuit die functie kon hij de hervorming van de liturgie van de Latijnse Mis in goede banen leiden.
Chiron heeft biografieën geschreven van de pausen Pius IX, Pius X, Pius XI en Paulus VI, dus zijn biografie van de minder bekende Bugnini past in zijn lange pauselijke kronieken. Hij is een Franse auteur die goed thuis is in de godsdienstwetenschap en die een verrassend onbevooroordeelde biografie maakt van een persoon die tot verdeeldheid leidt. Hij schildert Bugnini niet af als een heldhaftige hervormer noch als een schurk uit een stripboek, maar als een menselijk wezen en een man van zijn tijd. Het is een beladen onderwerp waar hij vakkundig mee omspringt.
Hoewel father Bugnini diende als secretaris en niet de status van kardinaal had, oefende hij op zijn eigen manier macht uit. Chiron illustreert wat de “methode Bugnini” werd genoemd: selecte groepen laten werken aan beperkte onderwerpen, zelden stemmen tijdens plenaire vergaderingen en gedurfde voorstellen uitstellen tot later. Zoals father Bugnini het zelf uitdrukte tijdens een bijeenkomst in oktober in de Domus Mariae: “Laat de deur open blijven voor legitieme en mogelijke postconciliaire gevolgtrekkingen en toepassingen: laat niets gezegd worden dat overdreven nieuwigheid suggereert en de rest, zelfs wat rechtlijnig en onschuldig is, zou kunnen ontkrachten. We moeten discreet te werk gaan.” Discretie was voor father Bugnini het betere deel van onversaagdheid. Blijkbaar was zijn eerdere werk als deelnemer aan de hervormingen van de Goede Week en Pinksteren onder Pius XII in de jaren 1950 succesvol geweest. Het lijkt erop dat hij zijn managementvaardigheden had aangescherpt om een revolutie te voltrekken in de eredienst. Aldus werden zaken die destijds als controversieel werden beschouwd – concelebratie, communie in de hand, mis in de volkstaal met het gezicht naar het volk toe – tot nader orde uitgesteld.
Door zijn hele boek heen laat Chiron zien dat father Bugnini zeker niet alleen stond in zijn streven naar “hervorming” van de liturgie. Hij vond een bereidwillige medewerker in paus Paulus VI, die als aartsbisschop van Milaan het Latijn als een obstakel voor de evangelisatie beschouwde. In de woensdag-audiëntie “Veranderingen in de Mis voor een groter apostolaat” (november 1969) zei hij: “Als het goddelijke Latijn ons bleef scheiden van de kinderen, van de jeugd, van de wereld van arbeid en zaken, als het een donker scherm was en geen helder venster, zou het dan juist zijn voor ons, vissers van zielen, om het te handhaven als de exclusieve taal van gebed en religieus verkeer?”
Ook voor father Bugnini was “actieve” deelname een prioriteit, vanaf zijn parochietijd in Rome. Voor hem was actieve deelname noch innerlijk noch spiritueel. Het betekende “oproep en antwoord” bij de liturgie.
In zijn memoires schreef hij: “Ik vroeg me plotseling af: hoe kon ik dit volk, met zijn elementaire godsdienstonderwijs, laten deelnemen aan de Mis? En vooral: hoe kon ik de kinderen laten deelnemen?” Hij beschreef in detail zijn methode om Latijnse en Italiaanse wegwijzers als aanwijzingen te gebruiken. Hij besloot: “Ik wist dat ik de formule had gevonden: het volk volgde gewillig de mis. De ‘inerte en stomme’ bijeenkomst was veranderd in een levende en biddende bijeenkomst”.
Het concept “levende en biddende bijeenkomst” ziet er achteraf tragisch uit; het leidde tot een instorting op alle fronten. En kort nadat de “Nieuwe Mis” was afgekondigd, riep een petitie uit 1971 in de London Times, ondertekend door vooraanstaande persoonlijkheden als Jorge Luis Borges, Graham Greene en Yehudi Menuhin, op tot het voortbestaan van de Tridentijnse Mis. De reactie van intellectuelen en kunstenaars is nu vergeten, maar destijds moet het de hervormers hebben gestoken. De verbanning van de gemiddelde leek echter lijkt de hervormers nooit een seconde berouw te hebben gegeven; als je het niet “snapte”, verdiende je het niet bij de club te horen.
Het boek van Chiron legt ook bepaalde eigenaardigheden van de Nieuwe Mis uit, zoals het verwijderen van heiligen uit de canon, het weglaten van het Laatste Evangelie, en waarom er een driejarige cyclus van Schriftlezingen is. Hij gaat in detail in op verschillende “experimentele” missen, onderzoeken en overleg met periti (deskundigen) – de mis had, net als een film, proefvoorstellingen. Er wordt verteld, dat father Louis Bouyer en Dom Botte een deadline van 24 uur kregen om het Tweede Eucharistische Gebed te componeren, en dit haastig opschreven in een Romeins café. Het is tegelijkertijd hilarisch en hartverscheurend.
Paulus VI verklaarde dat het noodzakelijk was het Latijn op te offeren voor de evangelisatie, maar was verbijsterd als mensen nieuwe dingen deden met de Mis. Hij steunde de Nieuwe Mis, die het hoogste gebed van de Kerk in handen van comités legde, maar was aan de andere kant geschokt als mensen zich bezighielden met liturgisch misbruik.
Misschien bang voor zijn succes, kwam father Bugnini tussenbeide ten gunste van het zogenoemde “Agatha Christie indult,” zodat katholieken in Groot-Brittannië nog steeds hun eeuwenoude Mis konden hebben. En hij verdedigde de SSPX, toen Paulus VI op het punt leek te staan de Tridentijnse Mis volledig te verbieden. Een algeheel verbod was een brug te ver; het riep uiteraard de vraag op over de wijsheid van de Kerk tot aan de openbaring van de jaren zestig. Bugnini was blijkbaar gevoelig voor de mogelijkheid van een terugslag en wilde dat de hervormingen werden gezien als “restauraties” en gematigd.
Niettemin was de “Nieuwe Mis” een aardverschuiving. Voor degenen die er getuige van waren, was het alsof hun Kerk van de ene op de andere dag veranderde. Tijdens een Algemene Audiëntie in november 1969 verklaarde Paulus VI: “Het (Novus Ordo) is bedoeld om elk van de aanwezigen te boeien, om hen uit hun gebruikelijke persoonlijke devoties of hun gebruikelijke loomheid te halen. We moeten voorbereid zijn op dit veelzijdige ongemak. Het is het soort verstoring dat veroorzaakt wordt door elke nieuwigheid die in onze gewoonten inbreekt. We zullen merken dat vrome mensen het meest verstoord worden, omdat zij hun eigen respectabele manier hebben om de mis te horen, en zij zullen zich uit hun gebruikelijke gedachten geschud voelen en verplicht zijn die van anderen te volgen.” Sommigen waren zo geschokt dat ze als gevolg daarvan de kerk verlieten. Als de mis niet heilig was, wat dan wel?
In die tijd werd het “overlopen” van zovelen, zowel leken als religieuzen, geweten aan hun eigen gebrek aan geloof en trouw. Als ze de Nieuwe Mis niet waardeerden, misten ze echt begrip, echte eerbied en de deugd van het geloof; het was hun schuld. En opgeruimd staat netjes! Een halve eeuw later lijkt het meer op de schuld geven aan de slachtoffers.
In die tijd leek het voor degenen die de veranderingen niet waardeerden alsof de liturgie niet serieus werd genomen; de eredienst was niet langer een heilig geschenk van God, organisch ontwikkeld door de eeuwen heen, maar een instrument voor andere projecten zoals catechese, evangelisatie, “gemeenschap”. De Mis “relevant” maken voor de “moderne mens” kwam over als een wanhopige poging om “cool” te zijn.
Het boek gaat niet in detail in op de nasleep van Bugnini’s inspanningen, maar richt zich uitsluitend op zijn leven en werk. Zijn grafsteen in Rome spreekt van zijn liefde voor de liturgie en zijn dienstbaarheid aan de Kerk. Chiron schildert hem als een doorsnee man met een bijzondere visie op een “participerende” Kerk, die in de buitengewone omstandigheid kwam om op een kritiek moment leiding te geven. Zijn genie lijkt het managen van hoogmoedige academici te zijn geweest, een groot manipulator.
Men vraagt zich af of Bugnini gewoon een banale Vaticaanse bureaucraat was, of dat zijn motieven minder dan heilig waren. Niettemin is Annibale Bugnini: Reformer of the Liturgy een fascinerend, tot nadenken stemmend boek. De lezer krijgt een idee van hoe de “bron en het hoogtepunt” van ons geloof in zijn huidige staat terecht is gekomen, en dat deze situatie geenszins onvermijdelijk was.
Vijftig jaar later hebben we het perspectief van de tijd. Dit boek zet aan tot diepgaande reflectie over de toestand van de eredienst in onze huidige Kerk. Bugnini en zijn collega’s hebben ons een erfenis nagelaten die doet denken aan de waarschuwing van Onze Heer: “Aan hun vruchten zult gij hen kennen” (Matteüs 7:16).
Anna Abbott Anna Abbott is afgestudeerd aan het St. John’s College in Santa Fe, New Mexico. Ze heeft geschreven voor Catholic World Report en Canticle. Ze had vier jaar lang een wekelijkse column over religie in de Napa Valley Register, de Weekly Calistogan, de St. Helena Star en de American Canyon Eagle. Ze is tante en peettante van twee jongens en een meisje. Ze woont momenteel in Hollis, New Hampshire.
Keywoorden: Anna Abbott | FilioQue 111 | H.Liturgie | H.Paus Paulus VI | Kardinaal Annibale Bugnini | Liturgische hervorming | Liturgisch misbruik | Matteüs 7 | NCRegister | Novus Ordo | SSPX | Tridentijnse Mis | Via de vruchten kennen | Yves Chiron |
Wilt u meer horen over ‘Kardinaal Annibale Bugnini’ en hoe hij in ‘FilioQue 111′ aangehaald wordt? Klik dan hier, of gebruik één van de andere ‘tags’ boven aan deze post.