
Een uniek kenmerk van het klooster in Subiaco is dat het in de berg is gebouwd. In elke kamer bestaat minstens één muur uit kale rots. Tijdens de bouw werd het contact met de berg altijd behouden. Zelfs boven het hoofdaltaar van de bovenkerk steekt de rots uit, welft eroverheen en omsluit het priesterkoor als een enorme mantel. / Foto: D. Ermacora
Parijs, Frankrijk, 29 juni 2025 / 06:00 uur (CNA).
In de majestueuze kliffen van de Simbruini-bergen in Subiaco, een stad ongeveer een uur verwijderd van Rome in het hart van het dal van de rivier de Aniene, ligt het klooster van de heilige Benedictus, ook bekend als de “Sacro Speco” (“Heilige Grot”). Vanuit deze plaats is de beroemde regel van het religieuze leven ontstaan, en heeft zich door de eeuwen heen verspreid, welke nog steeds door duizenden monniken en nonnen over de hele wereld wordt gevolgd.

In de zesde eeuw trok de jonge Benedictus van Nursia zich terug in eenzaamheid en vluchtte hij voor een corrupte en lawaaierige wereld op zoek naar een innerlijke staat die hem dichter bij God zou brengen door bezinning en luisteren naar stilte. Tussen de rotsen en bomen vond hij een grot — de “speco” — die hem ongeveer drie jaar lang als kluizenaar beschermde. Dankzij de goedheid van een lokale monnik en nabijgelegen herders, aan wie hij kennis aanbood in ruil voor voedsel, overleefde hij honger en moeilijkheden.
Vanuit die grot begon een spirituele reis van gebed en ascese die de heilige Benedictus ertoe bracht de regel te formuleren die talloze religieuzen vandaag de dag nog steeds volgen. Hij wijdde grote aandacht aan contemplatie en gebed, beschouwde stilte als een essentiële voorwaarde om het woord van God te ontvangen en als inspiratiebron voor een leven van gebed, werk en broederschap — volgens het motto “Ora et Labora” (“Bid en Werk”).
De grot werd later een pelgrimsoord en bron van spirituele inspiratie. In de loop der eeuwen werd er een prachtig kloostercomplex gebouwd rond de Heilige Grot, genesteld tussen het groen als een juweel, dat gelovigen en bezoekers van over de hele wereld verwelkomt. Het klooster is op meerdere niveaus gebouwd en aangepast aan de vorm van de berg.

Omhuld door de rotsen van de berg
Een uniek kenmerk van de plaats is dat in elke kamer minstens één muur uit kale rots bestaat. Tijdens de bouw werd het contact met de berg steeds behouden. Zelfs boven het hoofdaltaar van de bovenkerk steekt de rots uit en welft eroverheen, en omsluit het priesterkoor als een enorme mantel.
Om de verschillende delen — boven- en benedenkerken, kapellen en de grot zelf — met elkaar te verbinden, werd een ingewikkeld netwerk van trappen gebouwd, waardoor het pelgrimspad nog fascinerender werd. Op de muren van de vele kapellen en gangen bevinden zich fresco’s die in verschillende artistieke stijlen uit verschillende eeuwen zijn geschilderd.
Het heilige beeld van Sint Franciscus van Assisi
Een van de belangrijkste fresco’s, te vinden in de Kapel van Sint Gregorius, is het beeld van Sint Franciscus van Assisi — beschouwd als het oudste portret van de heilige. Het werd geschilderd door een anonieme broeder, waarschijnlijk wonend in hetzelfde klooster als Franciscus tussen 1220 en 1224. Deze datum suggereert dat het gezicht dat in de fresco wordt afgebeeld een van de meest getrouwe weergaven is van het werkelijke uiterlijk van de heilige — bijna als een “foto” uit die tijd.
De afwezigheid van de stigmata (die in 1224 verschenen) en de halo ondersteunen verder de overtuiging dat deze fresco een buitengewone getuigenis is van het echte gezicht van Franciscus toen hij nog leefde.

De fresco’s die de kapellen en gangen sieren, zijn in verschillende tijdperken door diverse kunstenaars geschilderd en beelden vooral het leven van de heilige Benedictus uit, met name in de benedenkerk. Daar worden in een stijl met Romeinse en Byzantijnse kenmerken uit de 13e eeuw scènes getoond zoals “Het Wonder van het Vergiftigde Brood”, met een kraai die het vergiftigde brood meeneemt dat door vijanden aan Benedictus werd gegeven; “Het Wonder van de Goot”, waarbij Benedictus een gebroken kruik zegent die op wonderbaarlijke wijze weer heel wordt; en “De jonge Benedictus in Subiaco”, die zijn kluizenaarsleven in de grot illustreert.
Andere fresco’s in de benedenkerk vertellen over Benedictus’ aankomst in Subiaco en zijn kluizenaarsleven, tonen zijn strijd tegen verleiding en de kracht waarmee hij volhardde; de eerste discipelen en de geboorte van de gemeenschappen, het begin van zijn missie; en zijn eerste wonderen, die getuigen van de goddelijke kracht die zich openbaart door Benedictus’ daden.
Tot op de dag van vandaag wonen er nog steeds benedictijnse monniken in het klooster, die trouw de regel naleven.